Methodiek

Het stroomschema voor het berekenen van de leencapaciteit wijzigt niet. Deze blijft: netto besteedbaar inkomen – leennorm (de kosten voor levensonderhoud) – de woonlasten en overige lasten = de leencapaciteit (het bedrag dat je kunt gebruiken voor aflossing en rente van een lening). Wel wijzigt de samenstelling van en berekening binnen de verschillende onderdelen. Hieronder vindt u per onderdeel een toelichting.

Hieronder een overzicht van alle onderdelen van het Netto besteedbaar inkomen met daarbij de wijzigingen per onderdeel.
Het Netto besteedbaar inkomen bestaat uit
Netto inkomen (uitkering, pensioen etc.)
- Inclusief vakantiegeld (o.b.v. formules van het Nibud)
- Inclusief toeslagen (o.b.v. formules van het Nibud)
- Zorgtoeslag
- Kindgebondenbudget
- Kinderbijslag
- Zorgtoeslag
- Kindgebondenbudget
- Kinderbijslag
Wijziging: vakantiegeld en toeslagen worden berekend op basis van formules van het Nibud.
Aanpassing Bruto-Netto berekening, rekening houden met
- Pensioenpremie
- Zakelijke lease kosten
- Werknemersverzekeringen
Wijziging: er komen strengere eisen voor de Bruto-Netto berekening.
Overige inkomenscomponenten
- 13e maand (o.b.v. salarisstrook)
- Vaste eindejaarsuitkering (o.b.v. salarisstrook)
Wijziging: een 13e maand en of eindejaarsuitkering mag worden meegenomen in de budgettering.

Hieronder een overzicht van de onderdelen van de leennormen met daarbij de wijzigingen per onderdeel.
8 huishoudtypes = 8 basisnormen
- Het inkomensafhankelijke opslagpercentage varieert per huishoudtype.
- Aftopping van de leennorm op 1,5 keer modaal.
Wijzigingen:
- Het aantal basisnormen verdubbelt van 4 naar 8, omdat er onderscheid wordt gemaakt tussen wel / niet koopwoning. Daarnaast zijn de bedragen voor de basisnormen verhoogd.
- Het uitrekenen van de inkomensafhankelijke opslag is vernieuwd. De inkomensafhankelijke opslag groeit mee tot een maximum van 1,5x modaal.
Surplus voor specifieke uitgaven (bovenop leennorm)
- Eigen auto / private lease (niet zakelijk lease)
(op basis van tabelbedragen, per inkomen en gezinssituatie) - Eigen woning
(op basis van tabel, inkomen en gezinstype) - Kinderopvangkosten
(feitelijke kosten = kosten – toeslagen – extra afslag van € 200 voor een alleenstaande en € 212 voor samenwonenden)
Wijzigingen: er moet rekening worden gehouden met kosten voor een auto, eigen woning en kinderopvang als de klant die kosten maakt. Deze kosten worden als zogenaamde surplus bedragen opgeteld bovenop de leennormen en resulteren dus in een verdere verlaging van de leencapaciteit.

Hieronder een overzicht van de onderdelen van de woonlasten en overige lasten met daarbij de wijzigingen per onderdeel.
Woonlasten
- Eigen woning → netto woonlasten o.b.v. forfaitaire rente aftrek (ongewijzigd)
- Huurwoning → rekening houdend met huurtoeslag én service kosten (gewijzigd)
- Inwonend: 30% van netto loon met ondergrens (gewijzigd)
Wijzigingen:
- De forfaitaire renteaftrek is al verlaagd bij de tijdelijke herziening van 1 januari 2020 en blijft per 1 april gelijk.
- Huurtoeslag wordt verrekend ter verlaging van de bruto huur (dit is een aanpassing van ons interne beleid in het kader van de gewijzigde en verzwaarde leennormen).
- Voor een inwonende geldt een ondergrens van 400 euro woonlast per maand.
Overige lasten
- BKR (ongewijzigd)
- Onderhandse leningen (ongewijzigd)
- DUO (gewijzigd)
Wijzigingen: Voor DUO schulden is er een beperkte wijziging. Als de klant nog niet is gestart met aflossen dan moet er toch al rekening worden gehouden met de lasten.

De leencapaciteit is het bedrag dat overblijft van het inkomen na aftrek van alle kosten. Dit bedrag kan worden ingezet voor rente en aflossing van het af te sluiten krediet. Dit is niet veranderd. Ook de berekening van het Verantwoord Krediet Maximum verandert niet. Deze blijft:
- 2% regel (leencapaciteit x 50)
- Of: feitelijke lasten annuïteit (met een maximale looptijd van 96 maanden)
