Belangrijkste veranderingen
De vijf belangrijkste veranderingen met ingang van 1 april zijn:
- Onderscheid in huishoudtype tussen huur en koop
Er wordt onderscheid gemaakt tussen huur- en koopwoningen. Hierdoor verdubbelt het aantal huishoudtypes van 4 naar 8. - Inclusief methode
Er wordt gebruik gemaakt van de ‘inclusief norm’, dit betekent dat vakantiegeld en toeslagen (kindgebonden budget, kinderbijslag en zorgtoeslag) worden opgeteld bij het inkomen. - Aantal grote uitgaven wordt extra meegenomen
Er wordt een ‘surplus’ aan kosten meegenomen voor autobezit, kinderopvang en onderhoud van een eigen woning. Hier wordt dus meer maatwerk toegepast. - Bepaling netto inkomen
Er komen strengere eisen voor het vaststellen van het netto inkomen. Bijvoorbeeld regels voor hoe om te gaan met pensioenpremie of een leaseauto. - Bestendigheid inkomen
In de budgettering moet rekening worden gehouden met de bestendigheid van het inkomen. De bestendigheid moet bijvoorbeeld worden aangetoond met een intentieverklaring van de werkgever.